donderdag 21 juni 2012

Merwede: stroom mee of tegen?

20-06-2012 - De getijdentabel meldt hoogwater in Krimpen a/d IJssel om 6 uur ’s morgens en 6 uur ’s avonds. Dat betekent een gemakkelijke in- en uitstap. Tot zover het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat de rivieren na hoogwater naar zee stromen en vóór hoogwater landinwaarts stromen, dus tegenstroom voor mij. Geen reden om thuis te blijven, ik moet alleen wat meer tijd uittrekken voor de tocht, en dus eerder vertrekken of later thuiskomen. Ik kies voor het eerste en ga om 4 uur van huis.
De Noord is de noord-zuid verbinding tussen de Lek en de Merwede, en het is moeilijk te voorspellen hoe de stroomrichting is als gevolg van de getijdenbeweging. In ieder geval heb ik hem vandaag mee, en vaar ik in anderhalf uur van Krimpen naar Dordrecht. Op de Merwede staat een lichte tegenstroom, die ik mijd door in de kribvakken dicht langs de oever te varen. De stroming wordt sterker en bij het naderen van de splitsing Nieuwe Merwede – Beneden Merwede lijkt het of ik nog maar nauwelijks vooruitkom. Ik zet voet op Brabantse bodem, een strandje in Werkendam waar ik even uitrust. Ik vaar langs de havens, de scheepswerven en de sluis die toegang geeft tot de Brabantse Biesbosch. Die bewaar ik voor een volgende keer, ik wil vandaag proberen voor het eten thuis te zijn. Na een halfuurtje langs de Nieuwe Merwede ga ik aan de rechteroever een kreek in. Waar die doodloopt stap ik uit om een paar honderd meter door een moerassig weilandje te lopen. Eerst probeer ik nog over hoge graspollen te lopen, later kan ik toch niet voorkomen dat ik door de zuigende modder moet. De koeien gaan opzij en blijven me nieuwsgierig aanstaren. De enige plek die niet zwaar met riet begroeid is bestaat uit een 10 meter brede oever van een ondefinieerbare grondsoort: te dun om op te lopen en te dik om op te varen. Ik leg de boot in de prut en krijg hem waarachtig in beweging. Langs een smalle bochtige kreek kom ik weer op wat breder water. Achteruit kijkend zie ik een bord staan ‘Verboden in te varen uitgezonderd vergunninghouders’. Tja de natuurbeheerders konden ook niet weten dat je dit gebied met een kano door de achterdeur kunt binnenkomen.
Ik vervolg mijn weg in de richting van Dordrecht, over het Moldiep, langs het bezoekerscentrum, en over het Wantij. Het is druk met een schoolklas, zo te zien kinderen die voor ’t eerst in een kano zitten. Vroeger dan gedacht, om 2 uur ben ik in Dordrecht en kan nog profiteren van de ebstroom op de Noord. Om 6 uur, dus nog voor etenstijd ben ik thuis, waarmee ik een kleine huiselijke crisis heb vermeden.
(foto's: Alex Bunjes en J&J Productions, Panoramio)


zaterdag 9 juni 2012

Verrassend Den Haag

08-06-2012 - Klaar om te vertrekken zoek ik mijn sleutelbos. `Lisanne heb jij mijn sleutels gezien?’ vraag ik wanneer zij naar buiten stapt om naar school te gaan. ‘Ja, ze zitten in de voordeur, aan de buitenkant, sinds gisteravond’. Eerlijke mensen hier in onze straat. Ik fiets in een uurtje naar Drievliet aan de rand van Den Haag. Open water in Den Haag? De Binnenhofvijver, de Laakhaven en de Vissershaven ja, maar daar ga je toch niet kanovaren? Vanaf straatniveau zie je ze bijna niet maar Den Haag wordt doorkruist door vele grachten. Na de Binckhorsthaven heb ik de keuze tussen het Centrum en de Laakhaven. Ik kies voor het Centrum en kom langs het Strijkijzer waarna ik 100 meter in het donker vaar, onder het Rijswijkse Plein door en langs de Haringkoning. Even verderop kom ik in het Centraal Stationsgebied, weer 200 meter in het donker met een paar minuscule lampjes half verduisterd door spinrag. De Hoftoren (Ministerie van Onderwijs) bij het Centraal Station is niet meer het hoogste gebouw van Den Haag sinds er tegenover drie nieuwe wolkenkrabbers verrezen zijn. Die overschaduwen ook de Tieten van Borst, sorry het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. Langs het Malieveld en het Provinciehuis kom ik op de Koninginnegracht met de vele ambassades in statige kantoorpanden. Bij Madurodam ga ik een zijkanaal in onder het Ministerie van Infrastructuur en Milieu door (voorheen Verkeer en Waterstaat) en kom in een gebied met bosjes en sportvelden. Ik vis een paar dozijn ballen van alle soorten en maten uit het water, vooral tennis- en hockeyballen, en gooi ze over het hek bij Klein Zwitserland en de Haagse Lawntennis Club, waar ze aan een tweede leven kunnen beginnen. Na een haakse bocht kom ik bijna in aanvaring met een zwanenfamilie. Veel geblaas van moeder zwaan en een vechthouding van vader zwaan doen me besluiten de kano in zijn achteruit te zetten. Ik geef het toe, ik ben een slechte vechter. Vader zet de achtervolging in terwijl moeder bij het kroost blijft. Voor omkeren, als het al kon op de 5 meter brede sloot, is het te laat en ik peddel als een bezetene achteruit. Na 100 meter vindt de zwaan dat ik ver genoeg uit de buurt van zijn kinderen ben. Ik klim op de kant en draag mijn boot door de brandnetels om de zwanenfamilie heen. Nog steeds veel geblaas en een dreigende houding, maar ze komen me niet achterna. Voorbij het Westbroekpark eindigt het kanaal, een kilometer van het strand. Ik vaar om het park heen, door de achtertuintjes van kapitale panden aan de Nieuwe Parklaan. Een grote groep ganzen zwemt voor me uit. Om geen paniek te veroorzaken houd ik voldoende afstand en vaar ik heel langzaam. Ik keer om wanneer ik merk dat het water doodloopt en de ganzen nerveus naar vluchtroutes beginnen te zoeken. Op de terugweg vaar ik om het Provinciehuis heen, een stukje langs de Benoordenhoutseweg en onder de Utrechtse Baan door. Daarna steekt de wind op, golven spatten om me heen bij de Laakhaven waar het wat opener is. Een korte regenbui met heftige windvlagen volgt. Wanneer ik bij Drievliet aanleg schijnt de zon weer. Ik graai in mijn tas naar mijn sleutels, waar zijn die nou weer? Dan zie ik na een windvlaag iets bewegen, het is mijn sleutelbos die aan het stuur hangt. Eerlijke mensen hier in Drievliet en ouderdom komt met gebreken.

maandag 4 juni 2012

Dordrecht en Hollandse Biesbosch

03-06-2012 - ‘Er is niets mis met deze boot, er moet gewoon een andere vent in!’ zo luidt het commentaar wanneer Leen moeite heeft om netjes uit zijn zeekayak te stappen. Daarmee is weer duidelijk dat de ideale boot niet bestaat: heb je eenmaal een goede boot gevonden, dan is hij of te kwetsbaar, of niet koersvast, of hij heeft geen schotten, of de kuip is te krap om comfortabel in- en uit te stappen. We zijn aangekomen bij het griendwerkershuisje langs het Wantij, waar het mooiste deel van de tocht begint. We hebben er dan al vier uur varen op zitten, beginnend bij het Bezoekerscentrum van de Hollandse Biesbosch. Met 9 kanovaarders zijn we het Moldiep gevolgd in de richting van de Helsluis. Een onheilspellende naam, net als het eerder genoemde Wantij, stammend uit de tijd dat het water hier nog vrij spel had, ongehinderd door sluizen in het Haringvliet en andere waterwerken. De Helsluis voorkomt dat er secundaire getijdestromen ontstaan op het Wantij door de verschillende waterstanden op de Beneden Merwede en de Nieuwe Merwede. Die verschillen zijn vandaag te verwaarlozen, de sluisdeur achter ons is nauwelijks gesloten of de andere deur gaat open, tot teleurstelling van Ad en Gezinus die graag een niveau hoger hadden willen varen. Na de sluis komt de Merwede in zicht. We landen op een strandje voor een lunchpauze. Intussen drijven containerschepen voorbij op weg naar Rotterdam of het Ruhrgebied. Marian krijgt het benauwd bij het idee dat we daar vlak langs zullen varen en in de hekgolven terechtkomen. Na geruststellende woorden van Mathijs dat de kleinste bootjes de hoogste golven maken en andersom, laten we ons van het strandje glijden en steken de rivier over naar de luwe oever. We hebben de stroom mee, dat voel je niet maar dat merk je wanneer je stil op het water gaat liggen en je ziet de oever voorbijglijden. Tussen Sliedrecht en industriegebied De Staart door varen we richting Dordrecht. We komen drie duwbakcombinaties tegen die indrukwekkende golven produceren; die golven blijven recht achter de boot en dempen naar de zijkant snel uit, waardoor wij er vrijwel niets van meekrijgen. Bij de Ark van Noach steken we over naar de linkeroever en dan zitten we op de route van de stoomboten die een rondvaart maken vanuit Dordrecht. Het is dit weekend Dordt in Stoom, een tweejaarlijks evenement waarin stoommachines centraal staan. Wij zitten op de eerste rang, vanaf het water kunnen we de het spektakel langs de oever prima volgen. We varen een rondje door het centrum langs historische schepen, door de jachthaven en terug langs een gracht met zicht op de minder fraaie kant van de oude huizen. Op de achtergrond het geluid van stoomfluiten en de bekende meezinger van Vader Abraham. Terug op de Merwede houden we een korte stop en gaan dan het Wantij op. Het tij is gekeerd en dat is mooi, zo hebben we weer een duwtje in de rug. In de Biesbosch bekijken we een van de griendwerkershuisjes en de gerestaureerde aak waarmee de oogst werd afgevoerd. De griendwerkers verbleven de hele week in de Biesbosch en keerden in het weekend naar hun dorpen terug. Dit heeft geduurd tot ca. 1970: het getij was voor een groot deel verdwenen door de afsluiting van het Haringvliet, veel wilgenbossen werden ingepolderd en wilgentenen werden vervangen door kunststoffen. Het is heerlijk rustig peddelen in de doolhof van smalle kreken met Peter als gids en Jaap als hekkensluiter. Overhangende takken en omgevallen bomen maken het de kanovaarder lastig. Desiree had met haar korte boot op de Merwede moeite om op koers te blijven, hier op de bochtige kreken is ze in het voordeel en ze laat de zeekayaks ver achter zich. Adri geniet van de weelderige plantengroei. We horen allerlei vogels maar krijgen ze niet te zien. Ook de bevers houden zich vandaag schuil in hun burchten. Nog één laatste bocht en we zijn terug op het Moldiep, een paar peddelslagen verwijderd van het Bezoekerscentrum. (Foto's: Peter de Gier)